Wat is de betekenis van tintelfris?

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

tintelfris

(1966) (reclame voor frisdranken) erg fris. Vgl. kakelvers*; okselfris*. • Ook de reclametaal behoort, naar ik meen, tot die economische factoren die op de duur de algemene taal kunnen beïnvloeden. Ik denk aan ‘schouwburgschone dassen, rolverse shag, tintelfrisse servetten, tintelfrisse huid, postfrisse zegels’. (De Nieuwe Taa...

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

tintelfris

(1913) (reclame) erg fris. ‘Tintelfrisse servetten, tintelfrisse huid’. Syn.: bloemfris*. • Ik voel mijn hoofd in de tintelfrissche lucht, terwijl ik gelijkmatig voortstap. (Groot Nederland. Jaargang 11. 1913) • Ik pers uit dees’ Oranjebloem Een droppel poëzy, Die is vol geur, Die is vol licht. Zo tintelfris en bli...

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tintelfris

tintelfris - Bijvoeglijk naamwoord 1. zo fris dat het tintelt De smaak is rijk, explosief en perfect in balans, de afdronk is puur en tintelfris Woordherkomst samenstelling van tintel(werkwoord) en fris

2025-07-28
Recht voor z'n raap

Rouke G. Broersma (1970)

Tintelfris

eigenschap van frisdranken.

Gerelateerde zoekopdrachten