Wat is de betekenis van Tintel, Tontel?

2025-07-24
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Tintel, Tontel

Tintel, Tontel, m. (-s), verbrand linnen waarmede men vuur maakt. *-DOOS, v. (...ozen). *-EN, ow. gel. (ik tintelde, heb getinteld), flikkeren, glinsteren; zachtjes prikkelen (van koude). *-ING, v. het tintelen; geflikker; koude in de vingertoppen.