Timekeeper
chronometer; tijdopnemer bij wedstrijden
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
1. tijdmeter, chronometer; 2. uurwerk; 3. metronoom; 4. tijdopnemer; 5. tijdschrijver [in fabriek]; he is a good timekeeper, hij is altijd op tijd; my watch is a good timekeeper, mijn horloge loopt goed.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Jacon Kramers Jz (1948)
(tairukiepe) (Eng.) m. 1 = chronometer. (z.ald.); 2 tijdopnemer bij wedstrijden.
Jozef Verschueren (1930)
('taimki:pə) m. (-s) [Eng. tijdopnemer] I. Eig. persoon die nauwkeurig de tijd aangeeft bij een wedstrijd. II. Metn. 1. chronometer. 2. Scherts, horloge.
J.H. van Dale (1898)
Timekeeper - (Eng.), m. (-s), chronometer; (sport) iem. die nauwkeurig den tijd aangeeft.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: