Tiktakken
(tiktakte, heeft getiktakt), (gew.), 1. grijpen, pakken: mijn alaam is lijk van de duivel getiktakt; 2. stoeien, ravotten: de jongens zijn altijd aan het tiktakken; 3. slaan, raken: ik zie er uitwendig gezond uit, maar ’t is van binnen dat ik getiktakt ben; — getiktakt zijn, onder een dwang verkeren van iet...