Tijen, Tijgen
Tijen, Tijgen, ow. bw. gel. onr. (ik tijde, heb getijd; of teeg of toog, heb en ben getogen), voorwaarts gaan, trekken; beginnen aan (den arbeid enz.). *...GEN, bw. gel. betigten, beschuldigen.
I.M. Calisch (1864)
Tijen, Tijgen, ow. bw. gel. onr. (ik tijde, heb getijd; of teeg of toog, heb en ben getogen), voorwaarts gaan, trekken; beginnen aan (den arbeid enz.). *...GEN, bw. gel. betigten, beschuldigen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: