Tībĭālis
e, tot het scheenbeen behorende; subst., tibialia, ium, n. banden om de benen (ter verwarming), kousen, Suet.
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
e, tot het scheenbeen behorende; subst., tibialia, ium, n. banden om de benen (ter verwarming), kousen, Suet.
Herman Pinkhof (1923)
tot het scheenbeen behoorend; zie Arteria, Musculus, Nervus. Tibialisverschijnsel (v. Strümpell), verschijnsel bij cerebrale parese, bestaande uit buiging van den voet en opheffing van den binnenrand van den voet bij een proef om de dij, zoo deze wordt tegengehouden, op te heffen.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
dr. H. Pinkhof (1923)
tot het scheenbeen behorend; zie Arteria, Musculus, Nervus. Tibialisvers c h ij n s e I (V. S t r ü m p e l l), verschijnsel bij cerebrale parese, bestaande uit buiging van de voet en opheffing van de binnenrand van de voet bij een proef om de dij, zo deze wordt tegengehouden, op te heffen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: