Wat is de betekenis van tibbe?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tibbe

gemeensl. (-n), (gew.) schimpnaam voor de Doopsgezinden.

2025-07-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

tibbe

(16e eeuw) (Noord-Nederland, Oost-Friesland) (scheldw.) mennoniet; doopsgezinde; wederdoper. Ook een regionaal scheldwoord voor een babbelzieke vrouw. Wellicht werden doopsgezinden met “oude wijven” vergeleken. • Tibbe; v. mennoniet, doopsgezinde. (M.T. Laurman: Proeve Van Kleine Taalkundige Bijdragen Tot Beter Kennis Van Den Tongv...

2025-07-26
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Tibbe

m -> Tabe (Fri.).

Gerelateerde zoekopdrachten