tener (ie)
vasthouden; hebben, bezitten; handhaven, in stand houden; bevatten, in zich sluiten; bezitten, beheersen; tegenhouden, stilhouden; houden, nakomen; herbergen, onderdak verlenen aan; tener (por, o a), houden (voor), beschouwen (als); tener en mucho, zeer waarderen; doorbrengen; hebben, lijden; ¿qué tiene usted? wat scheelt u? tener ......