Tegen de lamp (aan)loopen (of vliegen)
D.w.z. er tegen aanloopen, er tegen loopen, vliegen of waaien, zooals men in Zuid-Nederland zegt; een scherpe berisping ontvangen. Vgl. Schoolm. 252: Keesjenlief viel in 'twatertjen diep, waar hij natuurlijk tegen de lamp aanliep en dadelijk als drenkeling ontsliep; Nest, 5: Eens liep je zeker tegen de lamp; Het Volk, 17 Maart 1914, p. 3 k. 1:...