Wat is de betekenis van Taper?

2025-07-29
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

taper

(zelfstandig naamwoord) [verkeer] ritsstrook, invoegstrook - Een ritsstrook werkt alleen soepel als de auto's links ?n rechts zich ervoor om-en-om opstellen. Maar dat leer je niet op rijles. [sport] tapseind - Om met de vliegenhengel goed te kunnen werpen en zacht te laten dalen, moet je aan je drijflijn een tapseind van minstens anderhal...

2025-07-29
ABC van de Hengelsport

Van Onck (1972)

Taper

Taper - (zie Vliegenlijnen).

2025-07-29
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Taper

I. slaan, klappen geven, kloppen, tikken; hameren; met een prop sluiten; geld te leen vragen aan; taper à la machine, tikken [op schrijfmachine]; II. kloppen. slaan; ça tape!, ze schieten!; le soleil tapait ferme, de zon brandde fel; taper dan s l’œil, het oog aangenaam aandoen, dadelijk je hart stelen; taper dessus, erop...

2025-07-29
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

taper

I. 1. waspit; 2. kaars; 3. toorts, licht(je); II. spits toelopend; III. spits toelopen (ook: taper to a point); taper off, geleidelijk verminderen; IV. spits doen toelopen, (toe)spitsen.

2025-07-29
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

taper

(teepe) (Eng.) m. waskaars, waslichtje.