Tang
v. (-en), 1. gereedschap best. uit twee om één punt draaibare staven, die naar elkaar toe of van elkaar af bewogen kunnen worden, en dienende om iets aan te vatten, vast te houden, te knijpen, te knippen enz.: met een tang een gloeiende kool uit het vuur halen; de tang van een conducteur, van een tandarts; — werktu...