Wat is de betekenis van tandformule?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tandformule

v. (-s), formule waarmee men de inrichting van het gebit, de plaatsing der tanden bij zoogdieren uitdrukt.

2025-07-24
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

tandformule

De volwassen mens heeft tweeëndertig tanden en kiezen. Ze zijn bevestigd in holten (kassen) van boven- en onderkaak. In elke kaakhelft staan twee snijtanden, beitelvormig, om het voedsel te snijden. Deze functie is echter door de beschaving voor het grootste deel overgegaan op mes en vork; een hoektand, kegelvormig, die bij dieren voornamelijk...

2025-07-24
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

tandformule

hierin wordt, bij een zoogdiersoort, de aantallen van de soorten tanden en kiezen in aangegeven.

2025-07-24
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Tandformule

I.v.m. de grote variatie in het aantal tanden en kiezen bij de dieren heeft men een methode bedacht dit aantal in een eenvoudige formule uit te drukken. Deze formule heet t. Boven een horizontale streep noteert men het aantal tanden in de bovenkaak, eronder dat van de onderkaak. Verder begint men van het midden uit naar links en rechts het aantal t...

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tandformule

v. tandformules (formule voor het aantal en de plaatsing der tanden bij mens en dier): bij den mens in de boven- en de onderkaak: 5 kiezen, 1 hoektand en 2 snijtanden telkens rechts- en linksboven en rechts- en linksonder; samen 32 tanden.

2025-07-24
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Tandformule

formule v/h aantal tanden en de plaatsing daarvan in boven- en onderkaakhelft bij mensch en dier; b/d mensch: 2 + 1+5, v. midden voor 2+1+5 af gerekend.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tandformule

('tant) v. (-s) formule die het tandstelsel bij mens en zoogdier uitdrukt : de voor de mens is 2 + 1 + 5 ────── d.i. boven- en onderkaak, rechts en links, 2 + 1 + 5 2 snijtanden, 1 hoektand en 5 maaltanden.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Tandformule

v./m. (-s), (ook: gebitsformule), formule waarmee voor één kaakhelft het aantal snijtanden, hoektanden, valse en ware kiezen wordt aangegeven; de tandformule van de mens is 2.1.2.3 (gebit).

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tandformule

Tandformule - v. (-s), formule waarmee men het tandstelsel der zoogdieren uitdrukt; ...GLAZUUR, o. blinkend uiterlijk der tanden, het email der tandkroon; ...HAMER, m. (-s), zekere hamer der steenhouwers, waarmee zij den steen van fijne ribbetjes voorzien; ...HEELKUNDE, v.; ...HEELKUNDIGE, m. (-n), tandmeester, tandarts; ...HOLTE, v. (-n), holt...

Gerelateerde zoekopdrachten