Wat is de betekenis van takelen?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Takelen

I. (takelde, heeft getakeld), 1. (scheepv.) (een schip) voorzien van al wat voor de vaart nodig is, in de eerste plaats van want; het optuigen: een vaartuig takelen ; 2. met een takel ophijsen : de auto werd uit de sloot getakeld; 3. (van een touw) het eind of de einden met (gewoonlijk zeven slagen) dun touw (takelgaren) stijf omwinden om het uit...

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

takelen

takelen - Werkwoord 1. (ov) het ophijsen met een takel De beeldenpartij boven de ingang van De Holland in Dordrecht is vrijdagmorgen van het gebouw getakeld. Woordherkomst afgeleid van takel met het achtervoegsel -en

2025-07-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

takelen

takelen - regelmatig werkwoord uitspraak: ta-ke-len 1. omhoog tillen aan een touw of kabel ♢ de brandweer takelde de auto met een lier uit de sloot Regelmatig werkwoord: ta-ke-len ik takel ...

2025-07-25
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Takelen

Takelen - het stijf omwikkelen van een tamp met zeilgaren, b.v. door een takeling of een kruistakeling.

2025-07-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Takelen

v., t(e)akelje.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

takelen

I. takelde, h. getakeld (Z.-N. afranselen); ze hebben hem ferm getakeld. II. takelde, h. getakeld (1 van touw- en zeilwerk voorzien, optuigen; 2 met een takel ophijsen; 3 v. e. touw: het eind of de einden met [gewoonlijk zeven slagen] dun touw [ = takelgaren] stijf omwinden tegen het uitrafelen): 1. verg. af-, ont-, toetakelen; 2. een piano takele...

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

takelen

('ta:kələn) (takelde, heeft getakeld) 1. met een takel ophijsen : lasten -. 2. Zeew. van touw- en zeilwerk voorzien : een vaartuig -. 3. het eind van een lopend touw met dun touw omwinden.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Takelen

(takelde, heeft getakeld), 1. een schip voorzien van al wat voor de vaart nodig is, m.n. van want; optuigen; 2. met een takel ophijsen; 3. het eind of de einden met (gewoonlijk zeven slagen) dun touw (takelgaren) stijf omwinden tegen het uitrafelen.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Takelen

Takelen - (takelde, heeft getakeld), het end van een loopend touw met takelgaren bewinden; — optakelen: een vaartuig takelen, van staand en loopend want voorzien ; — met een takel ophijschen.