Wat is de betekenis van ’t is een kruk?

2025-07-25
Nederduitsche spreekwoorden

Carolus Tuinman (1726)

’t is een kruk

Zo noemt men een mensch van kleine bequaamheid. Is dat ontleent van een uilenzetel, als wilde het zeggen, een krukkeling, waardig om als een uilen-broeder daar op te zitten? Of ziet het op een kreupelen?

Gerelateerde zoekopdrachten