Wat is de betekenis van Een kruk?

2025-07-28
Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Een kruk

D.w.z. een onbedrevene, een sukkel; eig. iemand die op krukken gaat? vgl. [i]Antw. Idiot.[/i] 187: krulke, spotnaam voor iemand die op krukken gaat; syn. van het 17de-eeuwsche krikkemik, oorspr. driepootige bok om zware voorwerpen op te heffen en fig. iem. die lichamelijk of geestelijk gebrekkig is; thans nog in Zuid-Nederland in den...