Wat is de betekenis van SURINGAR?

2025-07-26
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

SURINGAR

Harlings r.k. koopmansgeslacht, waarvan in de 18de eeuw enige leden geref. werden. Tjaard Nicolaas S. (1741-1820) komt in de magistraat van Lwd. Zijn nazaten spelen daar in de 19de eeuw een grote rol in het culturele leven.Zie: Ned. Patr. xvii (1927), 313 e.v.; N.B.W., passim. —, Gerard Tjaard Nicolaas, drukker-uitgever (Lwd. 1.6.1804-13.5.1...

2025-07-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Suringar

('su:ringar) (Willem Frederik Reinier) Nederlands plantkundige, ° 28 dec. 1832 te Leeuwarden; 1862 hoogleraar te Leiden, waar hij 12 juli 1898 overleed; schreef o. a. Zakilora, handleiding tot het bepalen der in Nederland wildgroeiende planten.

2025-07-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Suringar

Willem Hendrik, Ned. sociaal pionier, *3. 8.1790 Leeuwarden, ♱ 17.9.1872 Amsterdam. Suringar was in 1823 een der oprichters van het Ned. Genootschap tot Zedelijke Verbetering der Gevangenen. Hij geldt als grondlegger van de reclassering in Nederland. Tevens ijverde hij voor de opvoeding en terechtbrenging van in het gezin verwaarloosde jongens. Daa...

2025-07-26
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Suringar

Onder dezen naam vermelden wij: Gerard Tjaard Suringar, geboren te Franeker den 18den October 1761. Hij studeerde te Franeker, promoveerde er den 21sten Julij 1781 in de regten op eene dissertatie, bevattende: „Observationes ad selectas quasdam Solonis leges”, werd in dat jaar praeceptor te Haarlem, in 1783 conrector te Leeuwarden en in 1802 hoogle...