Wat is de betekenis van Surcŭlus?

2025-07-25
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Surcŭlus

i, m. 1. in ’t alg., (jonge) twijg, loot, tak, traiectos surculos (struiken) rasit, Suet., surculum defringere, als symbool der inbezitneming, Cic. 2. in ’t bijz., stek.

2025-07-25
Pinkhof geneeskundig woordenboek

Herman Pinkhof (1923)

Surculus

(Lat., twijgje). Surculi dichotomi (διχοτομέω, in tweeën splijten), plooien in het ependym (zie ald.) van het cornu inferius hippocampi.

2025-07-25
Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Súrculus

(Lat., twijgje). Surculi dichótom i (SiyoTopio, in tweeën splijten), plooien in het ependym (zie ald.) van het cornu inferius hippocampi.

2025-07-25
Prisma Latijn Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)