sugar
I menjugar, haar met de vingers kammen. II †, suiker.
W. J. S. Poerwadarminta en dr. A. Teeuw (1950)
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I. 1. suiker; 2. lekkermakerij; sugar and water, suikerwater; II. 1. suikeren, suiker doen in of bij; 2. honig om de mond smeren (ook: sugar up); sugar the pill, de pil vergulden; sugared words, suikerzoete woordjes.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)
suiker; beet sugar, bietsuiker; burnt sugar, caramel; cane sugar, rietsuiker; grape sugar, druivensuiker, dextrose; malt sugar, moutsuiker, maltose.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: