Wat is de betekenis van strumosus?

2025-07-27
Verklarend Woordenboek Plantennamen

Dr. C. A. Backer (1936)

strumosus

strumósus (-a, -um), - van Lat. struma, kliergezwel, kropgezwel: een of meer gezwellen of iets daarop gelijkends dragend, bv. een uitzakking aan den voet der kroonbuis of een verdikking aan de helmdraden. Struthiopteris /

2025-07-27
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Strūmōsus

met gezwollen halsklieren.

2025-07-27
Pinkhof geneeskundig woordenboek

Herman Pinkhof (1923)

Strumosus

1. tot struma beboorend; 2. scrofuleus.

2025-07-27
Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Strumósus

1. tot struma behorend; 2. scrofuleus.

2025-07-27
Prisma Latijn Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten