stretch
(bijvoeglijk naamwoord) [alg.] rekbaar, elastisch, rekstoffen
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
Wiktionary (2019)
stretch - Bijvoeglijk naamwoord 1. rekbaar stretch - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stretchen ♢ Ik stretch 2. gebiedende wijs van stretchen ♢ stretch! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
NIMA (1993)
Aanduiding door Hamel en Prahalad (1994) voor een opzettelijk gecreëerde ‘mis-fit’ tussen de organisatie en haar omgeving, tot stand gebracht via (te) hoog gestelde ambities in relatie tot de huidige middelen.
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I. rekken, uithameren; uitrekken; uitstrekken, uitsteken, uitspreiden, (uit)spannen; fig overdrijven; geweld aandoen; stretch one on the ground iemand neervellen (leggen); stretch the truth, het zo nauw niet nemen met de waarheid [= liegen]; II. stretch oneself, zich uitrekken [na slaap]; zich uitstrekken; III. zich uitstrekken, zich uitrekken; re...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: