Wat is de betekenis van stretch?

2025-07-27
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

stretch

(bijvoeglijk naamwoord) [alg.] rekbaar, elastisch, rekstoffen

2025-07-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stretch

stretch - Bijvoeglijk naamwoord 1. rekbaar stretch - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stretchen ♢ Ik stretch 2. gebiedende wijs van stretchen stretch! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van...

2025-07-27
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Stretch

[Eng.] rekbaar, elastisch; stretchbroek, broek van rekbare stof.

2025-07-27
NIMA marketing lexicon

NIMA (1993)

stretch

Aanduiding door Hamel en Prahalad (1994) voor een opzettelijk gecreëerde ‘mis-fit’ tussen de organisatie en haar omgeving, tot stand gebracht via (te) hoog gestelde ambities in relatie tot de huidige middelen.

2025-07-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Stretch

rekbaar

2025-07-27
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

stretch

I. rekken, uithameren; uitrekken; uitstrekken, uitsteken, uitspreiden, (uit)spannen; fig overdrijven; geweld aandoen; stretch one on the ground iemand neervellen (leggen); stretch the truth, het zo nauw niet nemen met de waarheid [= liegen]; II. stretch oneself, zich uitrekken [na slaap]; zich uitstrekken; III. zich uitstrekken, zich uitrekken; re...

2025-07-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-27
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)