Strēnŭus
eig., energiek, snel handelend, levendig, bedrijvig, ondernemend, wakker, vastberaden (dikwijls verbonden met fortis), bello, Nep., imperator in proeliis strenuus et fortis, Quint., c. gen., militiae, Tac., in ongunstige zin = woelziek, onrustig, absol., Tac., in perfidia, Tac.; overdr., van zaken: snel, snel werkend enz...