Wat is de betekenis van Strandlooper?

2025-07-28
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Strandlooper

tamelijk kleine vogel, behoorende t/h geslacht der plevieren, met tamelijk langen snavel, bewoont het hooge N., komt in Ned. slechts als doortrekker of brengt er den winter door, o.a. de bonte s., de kleine s. en de zee-s.

2025-07-28
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Strandlooper

Strandlooper - Pelidna, een geslacht der Snipvogels, waartoe in ons land behoort de bonte Str. (P. alpina); snavel lang, platgedrukt en met iets benedenwaarts gebogen punt; lengte 18 c.M. en staart van 12 c.M.; bewoont het N. deel van het N. halfrond; hier te lande wintergast van September tot Mei, aan de kusten in grooten getale. Leeft gezellig in...

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Strandlooper

Strandlooper - m. (-s), kleine moerasvogels (tringa), welke over den geheelen aardbol verbreid zijn, en waarvan de volgende 9 soorten in ons land worden aangetroffen : de kanoet strandlooper; de paarse strandlooper; de krombek strandlooper; de breedbek strandlooper; de bonte strandlooper; de kleine strandlooper; de kleinste strandlooper; de drietee...

2025-07-28
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Strandlooper

Strandlooper (Tringa) is de naam van een vogelengeslacht uit de familie der Langsnaveligen (Longirostres) uit de orde der Steltloopers (Grallatores). Hun bek is echter niet veel langer dan de kop, regt of weinig gebogen. De pooten zijn schraal zonder spanvlies tusschen de teenen, behalve bij den kemphaan. De vleugels zijn lang, en van de slagpennen...