Wat is de betekenis van stompen?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STOMPEN

I. (stompte, heeft gestompt), met de vuist, de elleboog of de knie stoten: (overg.) iem. stompen er. slaan ; — (onoverg.) hij stompte ongeduldig op tafel. II. (stompte, heeft gestompt), (w. g.) 1. (overg.) stomp maken; 2. stomp worden, afstompen.

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stompen

stompen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord stomp

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

stompen

stompen - regelmatig werkwoord uitspraak: stom-pen 1. iemand een stoot met je vuist of elleboog geven ♢ hij begon haar gemeen te stompen Regelmatig werkwoord: stom-pen ik stomp jij/u sto...

2025-07-28
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

stompen

Een zegsman uit Kaatsheuvel gaf als verwensing op God zal me stompen. De betekenis is duidelijk: ‘Als aan een bepaalde voorwaarde door mij niet voldaan wordt, moge God mij daarvoor stompend bestraffen.’ zie godzalmestompen.

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Stompen

v., stompe, pompe, hompe, dúste.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

stompen

stompte, h. gestompt (stompen geven, inz. met vuist of elleboog stoten): iemand in de zij stompen; stoten en stompen.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

stompen

('stompən) (stompte, heeft gestompt) 1. stompen geven: in iemands zij -. 2. stomp maken: een toren -.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

stompen

(stompte, heeft gestompt), met de vuist of elleboog stoten.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Stompen

zie Stampen. — Stomp (van een boom, vinger, enz.) van den Germ. wt. stump, Idg. stemp = afknotten; ook stomp (niet scherp) behoort hierbij: de punt of de scherpe kant is afgeknot, afgesleten.