STOMMERIK
m. (-en), domoor.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
stom persoon. iemand die stom is; stom persoon; stommerd. Ook gebruikt als scheldwoord. Voorbeelden: Dat zijn de ergste stommeriken: zij die onzin uitkramen waar je in wezen over moet nadenken terwijl je op voorhand weet dat dat nadenken nergens toe leidt. Herman Brusselmans, De droogte, 2003 "Maar weet wel dat ik...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
stommerik - Zelfstandignaamwoord 1. (pejoratief) iemand die ergerlijk stom doet ♢ Ik ben zelf een stommerik geweest. Woordherkomst Afgeleid van stom met het achtervoegsel -erik. Synoniemen stommerd
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: