Wat is de betekenis van Domoor — botterik — stommerik?

2025-07-26
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Domoor — botterik — stommerik

Beide geven groote traagheid van geest aan bij den persoon, die aldus genoemd wordt. Bij domoor heeft men meer de onwetendheid op het oog, bij botterik en stommerik het on¬vermogen om te leeren of te begrijpen.