STOETHASPEL
m. (-s), 1. onhandig mens, onbehouwen, onbeholpen persoon; iem. die zich niet weet te redden; 2. een vreemde stoethaspel, een vreemdeling met wie men niet op kan schieten of die men met wantrouwen of ongeduld gadeslaat.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), 1. onhandig mens, onbehouwen, onbeholpen persoon; iem. die zich niet weet te redden; 2. een vreemde stoethaspel, een vreemdeling met wie men niet op kan schieten of die men met wantrouwen of ongeduld gadeslaat.
Marc De Coster (2020-2025)
(18e eeuw) (scheldw.) onhandig persoon; klungelaar; kluns; iemand die alles op een domme manier aanpakt. Komt van het verouderde werkwoord ‘stoeten’ (onhandig te werk gaan) met toevoeging van ‘haspel’ (constructie om garen op te winden) en vandaar eigenlijk ‘een haspel die niet goed werkt’. Stoet is ook een benam...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Marc de Coster (2007)
onhandig persoon; dom iemand die graag alleen aan het woord is. Reeds opgetekend in de achttiende eeuw. Komt van het verouderde werkwoord stoeten (onhandig te werk gaan) met toevoeging van haspel (constructie om garen op te winden) en vandaar eigenlijk ‘een haspel die niet goed werkt’..... zulke misselyke stoethaspels van mannen, zo als...
M. J. Koenen's (1937)
m. stoethaspels (onhandig mens; iem., die alles dom en verkeerd aanpakt): een vreemde stoethaspel.
Instituut voor de Nederlandse taal
stoethaspel zn. (NN) 'onhandig persoon' categorie: geleed woord Nnl. stoethaspel 'onbehouwen, onhandig persoon' in zulke misselyke stoethaspels van mannen, zo als ik er een ben [1782; WNT], "onhandig mensch, die alles dom en verkeerd aanpakt" [1872; Van Dale], stoethaspels, die zich inbeelden kunstenaars te zijn...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: