Wat is de betekenis van Een stoethaspel?

2025-07-28
Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Een stoethaspel

D.i. een onhandig mensch; ook: iemand die weinig verstand heeft en toch gaarne alleen aan 't woord is; een kwibus, een haspel, een halve gek (Halma, 208 en Ndl. Wdb. VI, 106). De oorsprong is onbekend; het komt voor in de 18de eeuw in W. Leevend II, 59, waar sprake is van ‘den Jonker stoethaspel’; en in...