STOEPEN (op de stoep zitten)
(stoepte, heeft gestoept), (onoverg.) op zijn stoep (1.) zitten, inz. tot het houden van een buurpraatje.
Van Dale Uitgevers (1950)
(stoepte, heeft gestoept), (onoverg.) op zijn stoep (1.) zitten, inz. tot het houden van een buurpraatje.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: