Wat is de betekenis van Steenbakkerij?

v., 1. het bakken van steen; 2. (-en) plaats waar stenen gebakken worden, steenoven.

(Fr.: tichelwurk, panwurk). Er zijn in Frl. vooral in Westergo en meest langs de kanalen vele S.en geweest. De oudste al in de M.E. Bekend is, dat dorpskerken vaak gebouwd zijn van ter plaatse gebakken stenen. De geestelijken van de Oldehove hadden in de 16de eeuw een eigen S. op Schilkampen. Nog in de 19de eeuw zijn er vele, waaraan soms een naam...

s., tichelwurk (it).

zie Steenfabricage.

v. -en; plaats, waar stenen gebakken worden; het bakken van stenen: de steenbakkerijen aan de Waal.

fabr. met ovens v. verschill. constructie, waarin baksteenen, dakpannen, huizen, enz., worden vervaardigd v. klei en leem, die eerst door toevoeging v water goed kneedbaar wordt gemaakt, soms ook vermengd met zand of steenpoeder. Deze grondstof wordt in vormen geperst, gedroogd en gebakken. Het eenvoudigste geschiedde dit vroeger in veldovens, groo...

De s. berust op de eigenschap van klei om bij hooge temperaturen steenachtig te worden, doordat de in de klei aanwezige bijmengselen (ijzeroxyde, kalk en alkaliën) smelten en daardoor de leemdeeltjes en de in de klei aanwezige zandkorrels aaneengelijmd worden. Een zeker percentage zand en bijmengselen in de klei is hiertoe een eerste vereischt...

(kə'rij) v. (-en) 1. Eig. het steenbakken. 2. Metn. plaats, fabriek daarvoor.

Werkwoord: tichelen, stenen afstrijken, planen, stenen opsnijden, - branden, - bakken, pannen dempen, verstenen, afkleien, sinteren. Adjectief: gebakken, overdroogd, vuurvast. Naamwoord: steenbakkerij, kareelbakkerij, ticheltijd, steenhandel. steenbakker, tichelbakker, aanschuiver, kleitrapper, kleitreder, bladslager, steenv...