Werkwoord: tichelen, stenen afstrijken, planen, stenen opsnijden, - branden, - bakken, pannen dempen, verstenen, afkleien, sinteren.
Adjectief: gebakken, overdroogd, vuurvast.
Naamwoord: steenbakkerij, kareelbakkerij, ticheltijd, steenhandel.
steenbakker, tichelbakker, aanschuiver, kleitrapper, kleitreder, bladslager, steenvormer, vormer, tichelaar, tegelmaker, afstrijker, afsnijder, opsnijder, brander, cementgieter, steenzetter.
steenbakkerij, steenfabriek, geleeg (Zn.), geleg (Zn.), kleiplaats, kleiput, kneedkuil, kneedloods, steenoven, zandsteenfabriek, tegelbakkerij, pannenbakkerij, cementfabriek, steenplaats, steenveld, steenplein, plein, tasveld, haagbed, haagbuis.
kleimolen, biksteenmolen, bikmolen, vormmachine, vormbakmachine, tegelvorm, vormpers, steenpers, strengpers, vormbaan, pantafel, pannenbak, pannenblok, demphout, afstrijker, strijkmes, strijkhout, steenoven, tegeloven, veldoven, ticheloven, ringoven, steenput, aanschuiverswagen.
kleiaarde, steenaarde, tichelaarde, panaarde, terra-cotta, vuurklei, panklei, cementpoeder.
steenblok, blok, steenslag, zerk, arduinzerk, kunstmarmer, lit(h)oliet, steen, appelbloesem, asfaltsteen, asfalttegel, baksteen, gebakken steen, blekerd, blindeersteen, bloemtegel, bloktegel, brik, cementplaat, cementsteen, cementtegel, drieling, drielingformaat, estrik, eterniet, flessteen, gatsteen, gaatsteen, granito, grauw, boerengrauw, gevelgrauw, hardgrauw, ondergrauw, heelbak, houvaststeen, ijzersteentegel, kalkzandsteen, kareel, kladsteen, klampsteen (Zn.), klinkaard, klinker, klinkersteen, kunststeen, leemsteen, maatsteen, majolicategel (..ka...), mondsteen, mozaïektegel, muurtegel, paapsteen (Zn.), paddesteen (Zn.), parementsteen, parketvloersteen, plinttegel, profielsteen, profieltegel, pyrograniet, quaderzandsteen, radiaalsteen, reliëfsteen, rol, roostersteen (Zn.), schildpadtegel, scoriae bricks, sectietegel (sek...), sicategel, drainagetegel, siersteen, slakkenkei, slakkensteen, teersteen, tegel, tegelsteen, tichel, tichelsteen, vellingsteen, waalklinker, waalmop, waalsteen, welboord, zandsteen, zwemsteen, strek van een baksteen, frijnslag.
pan, dakpan, gaatpan, muldenpan, reliëfpan, tegel, tichel, nok van een dakpan, neus.
steengruis, gruis, steenbik, biksteen, steenpuin, marmergruis, marmermeel.
Gepubliceerd op 20-03-2024
Steenbakkerij
betekenis & definitie