Stapel
I. STAPEL m. (-s), 1. (gew.) poot; elk der vier of drie stijlen van een stoel waarin de sporten bevestigd zijn ; — 2. (muz.) balkje onder het bovenblad van een viool op de plaats waar de kam rust, en wel onder de quint of e-snaar; 3. min of meer regelmatig opgetaste hoeveelheid van (gelijksoortige) zaken, hoop : een stapel hout, planken,...