Wat is de betekenis van stank?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STANK

m. (-en), 1. kwalijke reuk of lucht: de stank der stadsgrachten; stank van rotte vis ; de hele stad is met. stank vervuld ; een stank van alle duivels, geweldige stank ; stank voor dank, ondank in de plaats dank ; met stank scheiden, een smadelijke aftocht (moeten) blazen : 2. (niet alg.) ruzie, drukte : hij maakt al...

2025-07-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

stank

stank - zelfstandig naamwoord 1. onaangename geur ♢ we roken de stank van rotte vis 1. stank voor dank krijgen [niet bedankt worden voor wat je gedaan hebt, maar zelfs kritiek krijgen] Zelfstandig...

2025-07-29
Encyclopedie van het milieu

Oosthoek (1984)

stank

geur die als onaangenaam wordt ervaren. Stank is altijd en doorgaans voor iedereen onaangenaam. Een normaal wel gewaardeerde geur kan op een verkeerd tijdstip of een verkeerde plaats soms ook onaangenaam zijn. Ook kan een bepaalde geur weerzin wekken omdat daardoor een onprettige ervaring in herinnering komt. Als milieuprobleem komt stank vooral vo...

2025-07-29
Oosthoek Encyclopedie supplement

Oosthoek (1972)

Stank

m., kwalijke geur of reuk. © Stank is een hinderlijke vorm van luchtverontreiniging. Bronnen van stank vindt men vooral in de voedingsmiddelenindustrie, in de landbouw (bioindustrie), de aardolieverwerkende en de chemische industrie. De aanpak van stankproblemen wordt veelal bepaald en bemoeilijkt door het feit dat de stankveroorzakende stoffe...

2025-07-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

stank

slegte reuk; ondank.

2025-07-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Stank

s., stank, lucht.

2025-07-29
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

stank

V.T. van stink.

2025-07-29
Humoristisch woordenboek

H. Moritsen (1939)

Stank

Vorm, waarin dank verschijnt.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

stank

m. -en; lelijke reuk, kwalijk riekende lucht: de stank van een riool; zegsw. stank voor dank, grove ondank in plaats van dank.