Wat is de betekenis van spraak?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPRAAK

v., 1. (w. g.) de handeling van spreken, het spreken: het is geen spraak maar zang;op de spraak brengen, in opspraak brengen. 2. vermogen om zijn gedachten en gewaarwordingen aan anderen door hoorbare, soms ook door zichtbare tekenen, mede te delen; inz. het vermogen van de mens om te spreken: de vogels hebben een soort va...

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

spraak

spraak - Zelfstandignaamwoord 1. het vermogen om te spreken Bij hersenletsel kan de spraak nadelig beïnvloed worden. 2. manier van spreken (van een persoon of groep personen) Woordherkomst Naamwoord van handeling van spreken Verwante begrippen sprake

2025-07-28
Ingenieurs begrippenlijst

Sonus raadgevende ingenieurs (2017)

Spraak

Spraak is een temporele opeenvolging van door de mens met behulp van het spraakkanaal (longen, stembanden, resonantieholtes) geproduceerde klanken.

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

spraak

spraak - zelfstandig naamwoord 1. het kunnen praten ♢ na het ongeluk was hij zijn spraak kwijt 1. er is sprake van een loonsverhoging [daar wordt over gesproken] 2. geen sprake...

2025-07-28
Nederlands Logopedisch Lexicon

L.J.M. Bogaert (2007)

Spraak

(v.(m.)), het produceren van betekenisvolle klankcombinaties; klinkervorm van spreken waarbij systematisch (bijna) alle medeklinkers van woorden ontbreken; parallel~, vorm van spreken waarbij er geen sprake is van een conversatie, men spreekt langs elkaar heen.

2025-07-28
Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Spraak

is een vermogen dat alleen mensen hebben, om uiting te geven aan gevoelens en onderling te communiceren. Alleen door de s. zijn cultuur en traditie mogelijk. Het spraakvermogen komt in het begin van het 2de levensjaar tot ontwikkeling en deze ontwikkeling zet zich in de loop van het leven voort dit overeenkomstig de oefening, begaafdheid en aanleg....

2025-07-28
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

spraak

In verb. waar in de standaardt. sprake gebruikt wordt: er is spraak van (,dat -); ter spraak komen enz. Van zijn kant is het een impulsief huwelijk geweest. En nu stelt hij vast dat van aanpassen geen spraak is, ELSSCHOT 1960, 573. Toen liep de discussie hoog op. Er was spraak van de directeur, dertig jaar ondervinding, de les laten...

2025-07-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

spraak

vermoë om te praat; taal.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Spraak

1. het vermogen om de inhoud van het bewustzijn in de woorden (klanksymbolen) van een taal te uiten.; 2. het gebruik van het vermogen sub 1, d.w.z. de bewegingen, het spreken.