Wat is de betekenis van spint?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPINT

o., 1. maat voor droge waren, vijf kop, het twintigste deel van een hl. 2. (gew.) landmaat; oppervlakte die met een spint graan bezaaid kan worden; het vijftigste deel van een ha.

2025-07-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

spint

Het begrip spint heeft 3 verschillende betekenissen: 1) spintmijt. klein diertje dat eruit ziet als een minuscuul groen, rood of geel spinnetje dat leeft van plantensappen en daarin spinsels aanlegt, waardoor de planten aangetast worden; spintmijt. 2) jonge houtlaag; spinthout. jonge, lichtergekleurde en zachte houtlaag die zich dire...

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

spint

spint - Zelfstandignaamwoord 1. (biologie) het lichte en zachte hout dat in de stam direct onder de schors zit 2. spinsel van de spintmijt spint - Werkwoord 1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spinnen ♢ Jij spint 2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spinne...

2025-07-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Spint

planteziekte

2025-07-25
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

spint

spint - Het sap of de circulerende vloeistoffen in een plant.

2025-07-25
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

spint

de weke, onder de schors gelegen houtlaag; tegenover het harde kernhout.

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Spint

o., oude inhoudsmaat = 5 liter ; zacht, licht hout

2025-07-25
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Spint

1. (dierk.) Meestal rood, soms ook bleekgeel of groenachtig gekleurde mijten, de fam. Tetranychidae vormend. Een aantal soorten is schadelijk voor allerlei cultuurgewassen, in Ned. b.v. het fruitspint, Melaletranychus ulmi Koen.2. (plantk.) z. Spinthout.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Spint

1. s.n.; (oude maat), spyn (it). 2. s.n.; (het zachte hout onder de boombast), spyn (it), waen.