Wat is de betekenis van specie?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPECIE

(<Lat.), v. (-s, speciën), 1. (w. g.) soort: een raar specie van mensen; 2. stof, grondstof, inz. meststof; 3. door uitgraven of baggeren verkregen grond; 4. mengsel waaruit iets gegoten of geperst wordt; — letterspijs; 5. gemengde en aangemaakte stof waarmee men metselt of pleistert: er is teveel specie tussen de stenen...

2025-07-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

specie

(1906) (Barg.) drank. • (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937) • (Henry Roskam: Boeven-jargon. 1948)

2025-07-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

specie

specie - Zelfstandignaamwoord 1. (bouwkunde) mengsel waarmee wordt gewerkt (bij het metselen, stukadoren, pleisteren etc.) Verwante begrippen metselkalk, mortel

2025-07-27
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

specie

Specie: mengsel van een mortel (mengsel van droge grondstoffen), water en eventuele middelen om eigenschappen als sterkte, aanhechting en dergelijke te verbeteren.

2025-07-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

specie

specie - zelfstandig naamwoord uitspraak: spe-sie 1. gemengde of aangemaakte stof voor metselen of pleisteren ♢ een metselaar doet specie tussen de opgestapelde stenen Zelfstandig naamwoord: spe-sie de specie...

2025-07-27
Papiaments woordenboek

Papiaments woordenboek

specie

specie

2025-07-27
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Specie

[v. Lat. 6e naamval van species (z.a.) = o.a. VLat. enkel stuk, bijv. species argenti = zilverstuk] metaalmengsel; letterspijs; klinkende munt, muntstukken (tegenover papieren geld).

2025-07-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Specie

metselkalk; klinkende munt; metaalmengsel; meststof; uitgegraven grond

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-27
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

specie

1. Soort; vooral in de verb. een specie van - (mog. als gall., ter vert. van fr. une espèce de). Zoodat Kiki in zijn klein hoofdje zoo wat den indruk moet gekregen hebben dat papa een specie van Sinter-Klaas was, CLAES 1925, 38. Er woonde daar ... een oude kennis uit Leuven, een specie van eeuwige student die nooit examen had...