Wat is de betekenis van spaar?

2025-07-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

spaar

spaar - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sparen ♢ Ik spaar 2. gebiedende wijs van sparen spaar! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sparen spaar je?

2025-07-26
Papiaments woordenboek

Papiaments woordenboek

spaar

besparing, ontzien (sparen), óverleggen (sparen), sparen, uitwinnen

2025-07-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

spaar

gespaar, bewaar; opsy sit, nie uitgee of verbruik nie; nie doen nie; ontsien.