SOEPJAS
(-sen), 1. v., lange, slobberige jas; 2. m., iem. met een jas als onder 1.
Marc De Coster (2020-2025)
(1923) (scheldw.) Amsterdams voor een sufferd. Een soepjas is volgens Van Dale een lange, slobberige jas. Wellicht werd de drager van zo'n jas vanwege het lullig voorkomen als een lummel* aanzien. Vgl. mafjas*. • We soesden, we suften en nu en dan gaf Hein Soepjas een formidabelen klap op een van de houten schoolbanken... (het Vaderland, 07/02...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
soepjas - Zelfstandignaamwoord 1. lange, slobberige jas Woordherkomst samenstelling van soep en jas Verwante begrippen soepjurk
Marc de Coster (2007)
(Amsterdam) sufferd. Een soepjas is volgens Van Dale ‘een lange, slobberige jas’. Wellicht werd de drager van zo’n jas, vanwege het lullige voorkomen, als een lummel aanzien. Dit scheldwoord werd reeds opgetekend in 1955 (G.P. Smis, Het nieuwe Spionnetje: Onder de schaduw van de Westertoren: Roman uit de Jordaan). Het wordt verde...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: