Wat is de betekenis van soepjas?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SOEPJAS

(-sen), 1. v., lange, slobberige jas; 2. m., iem. met een jas als onder 1.

2025-07-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

soepjas

(1923) (scheldw.) Amsterdams voor een sufferd. Een soepjas is volgens Van Dale een lange, slobberige jas. Wellicht werd de drager van zo'n jas vanwege het lullig voorkomen als een lummel* aanzien. Vgl. mafjas*. • We soesden, we suften en nu en dan gaf Hein Soepjas een formidabelen klap op een van de houten schoolbanken... (het Vaderland, 07/02...

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

soepjas

soepjas - Zelfstandignaamwoord 1. lange, slobberige jas Woordherkomst samenstelling van soep en jas Verwante begrippen soepjurk

2025-07-24
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

soepjas

(Amsterdam) sufferd. Een soepjas is volgens Van Dale ‘een lange, slobberige jas’. Wellicht werd de drager van zo’n jas, vanwege het lullige voorkomen, als een lummel aanzien. Dit scheldwoord werd reeds opgetekend in 1955 (G.P. Smis, Het nieuwe Spionnetje: Onder de schaduw van de Westertoren: Roman uit de Jordaan). Het wordt verde...

Gerelateerde zoekopdrachten