Snutsvink
Naam voor de Tuinfluiter ← in Noorbeek (bij Maastricht, L) [Wilms 980615,4; WLD]. Endepols 1955 geeft maastrichts snótsvink =1. snottebel, 2. kind met een snotneus, 3. (spottend) iemand van een of andere obscure familie. Dit laatste ligt in het verlengde van de uitdrukking dat liekent wie ’n snótsbel op ’n oester =...