Wat is de betekenis van snurker?

2025-07-23
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

snurker

1) (1903) (inf.) (vreemde) rare kerel; snuiter. Ook gebruikt voor een snoever of blaaskaak. In het Bargoens van begin twintigste eeuw betekende het nog: iemand die op de gelegenheid loert om iets buit te maken. • Wa' mó die snurkert, die suinige Job hier, schreeuwden ze rond 'm. (Israël Querido: Menschenwee, roman van het land. 19...

2025-07-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

snurker

snurker - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die snurken|snurkt 2. vreemde snuiter Woordherkomst afgeleid van snurken met het achtervoegsel -er

2025-07-23
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

snurker

(vreemde) snuiter. Ook gebruikt voor een ‘snoever’ of ‘blaaskaak’. In het Bargoens van begin twintigste eeuw betekende het nog ‘iemand die op de gelegenheid loert om iets buit te maken’.Daar hei je die snurker óók al. (De Groene Amsterdammer, 30/07/1911) Je hebt, net als u zelf al zei, zo’n h...

2025-07-23
Woordenboek Nederlands - Marokkaans Arabisch

Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press