Wat is de betekenis van snul?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SNUL

m. (-len), (Zuidn., Barg.) sul.

2025-07-28
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

snul

sul, sukkel (informeel) Op dat moment echter was ik geheel verloren en ik daagde de toondichter uit mij ongelukkiger te maken dan ik was. Ik wist dat hij op het einde zou zeggen dat ‘alle Menschen werden Brüder’ en ik wist dat hij liegen zou, die goede romantische snul van een Ludwig. (Marnix Gijsen, Het paard...

2025-07-28
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

snul

(in Vlaanderen) sufferd, sul; iemand die men alles kan op de mouw spelden. ‘Nen Klaas is nen snul.’ (aantekening van G. Gezeile). Wat zoude er zulk eenen snul gebeuren? (Domien Sleeckx, Op ’t Eksterlaar, 1863) Was Cornelis V.d.P. een snul, eene schotelvod? (G. Segers, De Wonderdokter, 1913) ‘Dames en heren,’ riep Geo...

2025-07-28
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

snul

(de, -len) sul, sukkel, sufferd. Voor Peter Adriaenssens is het tamelijk simpel: ‘Voor wie had je respect toen je zelf nog naar school ging? Niet voor een snul, niet voor een vloermat, maar voor een leraar die duidelijk en correct was.’ - BvL, 04-02-2003.

2025-07-28
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

snul

Pers. die men alles kan wijsmaken: onnozele hals, sukkel, sul, sufferd. ‘Dames en heren’, riep Georges met zijn krachtige, zware stem, ‘ik ben een snul’, BERKHOF 1961, 109. Om zijn vader die door de telkens weer onafwendbare nederlaag in de schimpscheuten van de kajotters de trekken kreeg van een sukkel, een zielige snul di...

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

snul

m. snullen, snulletje (Z.-N. sul).

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

snul

m. (-len) sul.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SNUL

SNUL - m. (-en), (Zuidn.) sul.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten