SNUL
m. (-len), (Zuidn., Barg.) sul.
Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)
sul, sukkel (informeel) Op dat moment echter was ik geheel verloren en ik daagde de toondichter uit mij ongelukkiger te maken dan ik was. Ik wist dat hij op het einde zou zeggen dat ‘alle Menschen werden Brüder’ en ik wist dat hij liegen zou, die goede romantische snul van een Ludwig. (Marnix Gijsen, Het paard...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Marc de Coster (2007)
(in Vlaanderen) sufferd, sul; iemand die men alles kan op de mouw spelden. ‘Nen Klaas is nen snul.’ (aantekening van G. Gezeile). Wat zoude er zulk eenen snul gebeuren? (Domien Sleeckx, Op ’t Eksterlaar, 1863) Was Cornelis V.d.P. een snul, eene schotelvod? (G. Segers, De Wonderdokter, 1913) ‘Dames en heren,’ riep Geo...
Peter Bakema (2003)
(de, -len) sul, sukkel, sufferd. Voor Peter Adriaenssens is het tamelijk simpel: ‘Voor wie had je respect toen je zelf nog naar school ging? Niet voor een snul, niet voor een vloermat, maar voor een leraar die duidelijk en correct was.’ - BvL, 04-02-2003.
Walter De Clerck (1981)
Pers. die men alles kan wijsmaken: onnozele hals, sukkel, sul, sufferd. ‘Dames en heren’, riep Georges met zijn krachtige, zware stem, ‘ik ben een snul’, BERKHOF 1961, 109. Om zijn vader die door de telkens weer onafwendbare nederlaag in de schimpscheuten van de kajotters de trekken kreeg van een sukkel, een zielige snul di...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: