Wat is de betekenis van Snaps?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SNAPS

(<Hd.), m., (w. g.) 1. sterkedrank, jenever; 2. borrel.

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

snaps

1) (2000+) (oorspr. Am.-Eng. zwarte tieners) (straattaal) papiergeld. Van Eng. to snap, het klikken van een dollarbiljet. In het Engelse taalgebied al opgetekend in 1985. • (De dikke Daniëls. Het verhaal van onze taal volgens Wim Daniëls. 2022) 2) (19e eeuw) (Vlaanderen) jenever. • Snaps, znw., m . — Genever...

2025-07-25
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Snaps

In taalkundig opzicht moet Schnaps tot de beste Duitse export- producten horen. De Fransen kennen het als schnaps sinds het eind van de 18de eeuw. Het werd daar aanvankelijk gebruikt voor 'slechte aardappel- of graanjenever', later voor sterke jenever of jenever in het algemeen. De Britten kennen het sinds 1818, in de betekenis 'an ardent spirit re...

2025-07-25
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

snaps

(de), sterke drank. Maar de jongens voelden zich lekker warm met de sopi van de vorige nacht en de schnapps van de morgen in de aderen (Dobru 1980: 29). -Etym.: Vgl. D Schnaps = id. -Zie ook= snap. - Syn. sopi (1), spiritus; daru, ramtahal.

2025-07-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

snaps

sopie, drankie; snapsie.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

snaps

m. (-en) [Dui. ~ snappen (I 3)] W. g. (borrel) jenever: van de houden.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SNAPS

SNAPS - m. (-en), slok, borrel. SNAPSJE, o. (-s): een snapsje nemen.

2025-07-25
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Snaps

Snaps, m. gebabbel, praats. *-, slok, borrel.