SMULLEN
(smulde, heeft gesmuld), 1. met welbehagen eten, zich flink te goed doen : van iets smullen; achter de gordijntjes smullen, zich in stilte te goed doen; 2. (oneig.) aan, van iets smullen, iets, vooral iets grappigs, met bijzonder genoegen horen, lezen ; zich er in verkneukelen.