smousen, smausen, smouzen
(19e eeuw) (inf.) verhalen; leugens vertellen; bedriegen; oneerlijk handelen; spotten met joden; smousjassen. • Smouzen, w., b. en o . — Oneerlijk handelen met meer te doen betalen dan men trekken moet, met stoffen van mindere weerde te gebruiken aan een werk, om alzoo meer te winnen, enz. Dieën aannemer héét aan dezen...