Wat is de betekenis van slurf?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SLURF

v. (...ven), 1. de sterk verlengde, beweeglijke snuit van verschillende zoogdieren, b.v. van een tapir, inz. van een olifant; 2. slang of buigzame buis die lijkt op een slurf als onder 1.; vgl. vulslurf.

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

slurf

1) (1970) (inf.) (meestal verkleinvorm) mannelijk lid. Vgl. slakje*. Zie ook: zijn slurf aan het leegschudden. • Hij had meteen zijn slurf in haar gedreven, ze had haar jas nog maar nauwelijks open. (Hans Plomp: Het Amsterdams dodenboekje. 1970) • Ineens trok de heupwiegende en krampachtige man zijn slurf uit zijn broek en piste met een...

2025-07-25
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

slurf

gang, doodlopende steeg, slop: ‘Waar woon jullie?’ ‘In de slurrif juffrouw.’ ‘Slurf?’ ‘In de Waaie gang op de Willemstraat, feirtien, in ’t huis’, SMIS1 142. Kattenlaan ... Dat is bij het Vondelpark. Daar achter heb je zo’n slurfie en daar staan wat huisjes met die hekkies ervoor, ROLLMAN1...

2025-07-25
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Slurf

De slurf van een olifant wordt door sommige psychoanalytici als een reusachtig mannelijk geslachtsdeel en dientengevolge als een teken van grote potentie uitgelegd. Wij sluiten ons daarentegen liever bij de moderne psychologen aan, die het omhelsd worden door een slurf als een bescherming interpreteren. (Zie ook ‘Olifant’).

2025-07-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

slurf

slurwe, sien slurp.

2025-07-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Slurf

s., slurp, slurf, sloarf.

2025-07-25
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

slurf

zie: sleur.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

slurf

v. slurven (snuit v. d. olifant, slorp).

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Slurf

(Lat. proboscis), de sterk verlengde snuit bij verschillende zoogdieren, ontstaan door sterke ontwikkeling der spieren van het aangezichtsgedeelte, dat de uitwendige neusopeningen draagt. In de meeste gevallen dient de s. als een tastorgaan, zooals bij den tapir; bij olifanten echter fungeert de zeer verlengde s. tevens als grijporgaan. Ook bij de...