Wat is de betekenis van Sleper?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Sleper

m. (-s), 1. iem. die sleept; ook die met een sleepnet vist; 2. iem. die vrachten vervoert, oorspr. met de slede, later ook per as: de slepers met hun zware paarden; 3. (mijnw.) arbeider die wagentjes met kolen over het smalspoor doet rijden; 4. sleperswagen; 5. iem. die een schip sleept: de sleper van het schip; 6. sleepboot; 7. w...

2025-07-24
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

sleper

Het begrip sleper heeft 5 verschillende betekenissen: 1) sleepboot. relatief kleine boot die wordt gebruikt om grotere schepen of andere zaken over het water voort te slepen en die daartoe voorzien is van een krachtige motor en een installatie om een sleeplijn te bevestigen; sleepboot. 2) bemanningslid op sleepboten. iemand die voor...

2025-07-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

sleper

(1992) (drugs) verslaafde die er verwaarloosd uitziet en zelf klanten aanbrengt of voor dealer speelt om in zijn heroïnebehoefte te voorzien. • De verslaafden op het station zijn er in het algemeen slecht aan toe, onmiskenbare crepeergevallen. Het zijn 'slepers', verslaafden die klanten aanbrengen of zelf dealen om in hun heroïnebeho...

2025-07-24
Jargon & Slang van Muzikanten

Marc De Coster (2017)

Sleper

Sleper - een traag nummer.

2025-07-24
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

sleper

huurkoetsier, stalhouder, oorspronkelijk in toepassing op een verhuurder van koetssleden: Het woord ‘sleper’ een nu verouderd amsterdamismus voor wagenverhuurder of huurkoetsier gaf Wouter een licht van betwistbare helderheid, MULTATULI 348.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

sleper

m. slepers, slepertje (1 iem., die iets voortsleept; iem., die voor het werk van voortslepen gebruikt wordt; 2 iem., die zijn bedrijf maakt van het vervoeren van vrachten oorspr. per slede; 3 arbeider in een kolenmijn, die de wagentjes met kolen over het smalspoor doet rijden; 4 vero. huurkoetsier; 5 sleperswagen; 6 iem., die een schip sleept; 7 vi...

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

sleper

('sle:pər) m. (—s; -tje) A. [< slepen I] hij die sleept. B. [< slepen I 3] arbeider die zijn bedrijf maakt van het slepen van vrachten. C. [ <slepen 14] I. Eig. 1. hij die een schip sleept. 2. hij die in een koolmijn de wagentjes met kolen over het spoor sleept. 3.boot die, schip dat andere boten, schepen sleept. II. Metn....

2025-07-24
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Sleper

Sleper, m. (-s), die sleept; voerman bij eene toe- of vrachtslede. *-SFOOI, v. (-jen, B. -en). *-SGELD, *-SLOON, o. (-en). *-GILD, o. (-en), al de slepers te zamen. *-PAARD, o. (-en), oud -, afgereden paard. *-SSTAL, m. (-len).

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)