Wat is de betekenis van sjotter?

2025-07-23
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

sjotter

(1914) (Barg.) politierechercheur. Niet te verwarren met sjotterik*. • Sjotter: rechercheur van de politie. (Jac. Van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914)

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

sjotter

m. (-s). sjouw m. (-en) het sjouwen inz. 1.(1) zwaar werk, karwei: dat was een hele -. 2. (4) zwier: aan, op de zijn.

Gerelateerde zoekopdrachten