Wat is de betekenis van Sjor?

2025-07-21
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Sjor

v., het sjorren: ’t is een hele sjor.

2025-07-21
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

sjor

(begin 20e eeuw) (Barg.) os. • De 'vaktaal van paarden- en veehandelaars' zit eveneens vol geheimtaalwoorden, meestal ontleend aan het joods. Zij wordt nog steeds gesproken op de grote veemarkten, vooral in Noord-Nederland. Een paar voorbeelden uit die taal: 'boheme' (koe), 'gaas' (geit), 'sos' (paard), 'kinjen' (kopen), 'mazzel tof' (geluk in...

2025-07-21
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Sjor

Sjor - Zelfstandignaamwoord 1. (taal) Turkse taal gesproken door ongeveer 6.000 personen in Altai Krai, Khakass Ao en Gorno-Altai Ao, bij de rivier de Tomy in Siberië

2025-07-21
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

sjor

gesjor, met tou stewig vasmaak.

2025-07-21
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

sjor

m. (het sjorren): ‘t is een hele sjor, een moeilijk werk.

2025-07-21
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

sjor

m. het sjorren : ’t is een hele -.

2025-07-21
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SJOR

SJOR - m. het sjorren : *t is een heele sjor.