Wat is de betekenis van Siffleren?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Siffleren

(siffleerde, heeft gesiffleerd), (<Fr.), uitfluiten; door gefluit zijn afkeuring te kennen geven.

2025-07-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Siffleren

uitfluiten

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Siffleren

fluiten, uitfluiten

2025-07-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

siffleren

fluiten; uitfluiten.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

siffleren

gesiffleerd (Fr. [uit]fluiten, [uit]sissen).

Gerelateerde zoekopdrachten