Sēmis
missis, m., en (zelden) sēmis, indecl., een halve as; vand. als vlaktemaat = een halve morgen; bij erfenissen, de helft van het geheel; bij rente, semisses, een half procent maandelijks (dus = 6%), semissibus magna copia est, tegen 6 procent is veel geld te krijgen, Cic.