Wat is de betekenis van selfkicker?

2025-07-23
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

selfkicker

(zelfstandig naamwoord) [alg.] eigengeiler, zelfdweper, zelfkozer, zelfidool - Die eigengeiler heeft het wel heel erg met zichzelf getroffen!

2025-07-23
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

selfkicker

(1966) (inf.) overdreven zelfingenomen persoon; egotripper. Sinds zijn optreden in Carré in 1966 kreeg de auteur en prettig gestoorde poëet Johnny van Doorn (1944-1991) de bijnaam 'Johnny the Selfkcker'. Ook wel geschreven als: zelfkikker. • Serieuzer is het gevaar in het werk van Beth Haggart. Een jurk, gevlochten van schrikdraad,...

2025-07-23
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

selfkicker

overdreven zelfingenomen persoon. Sinds zijn optreden in Carré in 1966 kreeg de auteur en prettig gestoorde poëet Johnny van Doorn (1944-1991) de bijnaam Johnny the Selfkicker. Je hoeft als politicus geen selfkicker te zijn, maar je moet wei naar buiten treden, laten zien wie je bent, wat je doet. (Het Parool, 05/01/1994)

2025-07-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Selfkicker

Johnny de, →Doorn, Johan van.

Gerelateerde zoekopdrachten